Koolrabi

In vergelijking met veel koolsoorten die het beste groeien op vruchtbare kleigrond is de koolrabi ook met wat schralere omstandigheden zoals op de akkers van De Nieuwe Ronde tevreden. De stengel van de koolrabi is plaatselijk tot een knol verdikt. De koolrabi is de laatste jaren echt doorgebroken en is zowel rauw als gebakken of gekookt lekker. Koolrabi is er in verschillende kleuren. Wij hebben de witte (lichtgroene) variant. Als het blad en de bladstengels er nog fris uitzien kan je die ook goed eten. Je kan ze het beste even roerbakken. Wil je de knol bewaren haal dan het blad eraf.

Hoe oogsten

In zijn geheel uit de grond trekken. Het gedeelte tussen de wortels en de knol is taai. Met een scherp mes of schaar kan je die afsnijden of eraf draaien.

Hoe bereiden

In blokjes of plakjes snijden en dan even bakken of stoven, of rauw door de salade of op een boterham met (pinda)kaas.

Koolrabisalade:

Nodig: 2 theelepels milde mosterd, 2 à 3 eetlepels lekkere olie, 1 eetlepel azijn, 1 handje hazelnoten, geroosterd en grof gehakt, beetje rucola.

Meng de mosterd, olie en azijn en doe er wat peper en zout naar smaak bij. Maak de koolrabi er mee aan. Laat 15 minuten marineren. Spreid de plakjes in de rondte uit op een bord (zoals bij carpaccio) en strooi er de hazelnoten en rucola over.

Koolrabi in de wok:

Nodig: koolrabi, bakje champignons, kleine ui, 1 dl (soja)room, 1 theelepel kervel, 1 eetlepel olijfolie, zout en peper.

Schil de koolrabi en snijd hem in blokjes. Snipper de ui en snijd de champignons in plakjes. Verwarm de olijfolie en wok de ui met de champignons en de koolrabi. Breng op smaak met peper en zout. Hak de kervel fijn en meng hem door de room. Voeg de room toe in de wok, laat even opwarmen en dien op.